Brandstofafsluiters zijn belangrijke onderdelen van een systeem omdat ze een positief werkende veiligheidsvoorziening vormen. De belangrijkste functie van deze voorziening is het onderscheppen en blokkeren van de brandstof voordat deze de brander bereikt, waardoor wordt voorkomen dat de kooktemperatuur van het circuit dat het systeem binnenkomt, wordt bereikt. Dit is een methode om schade aan het systeem zelf, maar ook aan de personen in de omgeving ervan, te voorkomen.

Hoe werkt de brandstofafsluiter?

De klep bestaat uit twee fundamentele onderdelen:
- Het kleplichaam: waar de brandstof, vloeibaar of gasvormig, doorheen stroomt;
- Het besturingsapparaat: voorzien van een gevoelig element.
De sluitstang is verbonden met het regelapparaat en zorgt indien nodig voor het sluiten van de klep. Als alles goed werkt, rust de sluitstang op de zuiger en zorgt voor de doorstroming van brandstof. Bij storingen of afwijkingen beweegt de zuiger echter en zorgt voor de sluiting door de sluitstang te laten zakken. Wat zijn deze gevallen?
- Overmatige uitzetting van de vloeistof: de zuiger beweegt naar links en zorgt ervoor dat de stang daalt, waardoor de brandstofdoorgang wordt afgesloten;
- Breuk van de capillair: de zuiger beweegt naar rechts en veroorzaakt opnieuw een daling van de staaf met als gevolg afsluiting van de doorgang.
Zodra de klep sluit, is het alleen mogelijk om deze weer te laten functioneren door middel van een handmatige reset. Deze kan alleen plaatsvinden als de vloeistof een temperatuur heeft lager dan 87 °C en de capillair niet gebroken of beschadigd is.